Al-Mufti wal-Mustafti

بسم الله الرحمن الرحيم

In de naam van Allāh, de meest Barmhartige, de meest Genadevolle  

Alle lof behoort toe aan Allāh, de Heer der werelden en de vrede en zegeningen zij met onze Profeet Muḥammed, zijn familie en al zijn  metgezellen.

Het onderwerp is een zeer belangrijk onderwerp, en dat is het onderwerp over Het Islamitisch oordeel/regelgeving (fatwā) met betrekking tot de behoefte van de mensen hieraan en omtrent het verspreiden van de kennis die Allāh de Verhevene heeft geopenbaard. De mensen hebben dit nodig. En Allāh de Almachtige en Verhevene heeft het geven van fatwā op zich genomen, Hij de Almachtige en Verhevene zei:  

“Zij vragen jou om een fatwā, zeg (O Muḥammed): ” Allāh geeft jullie een fatwā over de Kalālah” [An-Nisaa: 176]  

En de Verhevene zei ook:  

“En zij vragen jou om een Fatwā over de vrouwen. Zeg: ” Allāh geeft jullie een fatwā over hen” [Al-Ma’idah: 127]  

Evenzo heeft de Boodschapper van Allāh ﷺ het geven van fatwā op zich genomen. De mensen waren gewoon om hem te vragen en hij gaf hen daarop een fatwā volgens hetgeen Allāh hem had geopenbaard. Evenzo, namen de geleerden dit op hunzelf na de Boodschapper ﷺ, omdat de geleerden de erfgenamen zijn van de Profeten, dus nemen zij het geven van fatwā na hem ﷺ over. Omdat de mensen hier hoge behoefte aan hebben, dus het geven van fatwā is noodzakelijk voor de moslims.

Het is verplicht voor de onwetende om de bezitters van kennis te vragen. Allāh de verhevene zei:  

“Vragen jullie de mensen van kennis (de geleerden) als jullie het niet weten” [An-Naḥl: 43]  

En het is verplicht voor de geleerde om aan de vraagsteller een fatwā uit te vaardigen, zodat hij niet een verberger van kennis zal zijn. De Verhevene zei:  

“Voorwaar, zij die verbergen wat Wij hebben neergezonden van de duidelijke bewijzen en de Leiding, nadat Wij die aan de mensen hebben duidelijk gemaakt in de Schrift: zij zijn degenen die Allāh vervloekt en die vervloekers vervloeken. Behalve degenen die berouw hebben getoond, zich gebeterd hebben en (de Waarheid) duidelijk hebben gemaakt. Diegenen zijn het van wie Ik berouw aanvaard. En Ik ben de Meest Berouwaanvaardende, de Meest Barmhartige.”
[Al-Baqarah: 159-160]  

Dus het is niet toegestaan ​​voor degene aan wie Allāh kennis heeft geschonken en wie de mensen (om een fatwā) vragen, om de kennis te verbergen, zij zullen dan behoren tot de soort over wie Allāh de Verhevene heeft gewaarschuwd (voor een bestraffing).

En het is niet toegestaan ​​voor hem om een fatwā uit te vaardigen over hetgeen waarover hij geen kennis bezit. Wanneer hij wordt gevraagd over iets wat hij niet weet, want een mens blijft een mens, hij heeft geen inzicht over alle zaken en dus dient hij te stoppen (waar het moet) totdat het juiste antwoord voor hem duidelijk wordt, nadat hij het Boek en de Sunnah heeft overpeinst en herzien of de mensen van kennis heeft geraadpleegd, dus hij dient niet haastig te zijn in het uitvaardigen van een fatwā op elke vraag terwijl hij het antwoord niet weet uit het Boek en de Sunnah, omdat dit valt onder het spreken over Allāh zonder kennis. De Verhevene zei:  

“Zeg: “Mijn Heer heeft slechts de zedeloosheden verboden, wat er openlijk van is en wat er verborgen van is…

tot het einde van het vers:  

En dat jullie Allāh deelgenoten toekennen, waarvoor Hij geen bewijs heeft neergezonden en dat jullie over Allāh zeggen wat jullie niet weten.” [Ar-R’ad: 33]  

Het spreken over Allāh zonder kennis is het meest verworpen zaak en de zonde ervan heeft Allāh als erger verklaard dan shirk.  

“En dat jullie Allāh deelgenoten toekennen, waarvoor Hij geen bewijs heeft neergezonden en dat jullie over Allāh zeggen wat jullie niet weten.” [Ar-R’ad: 33]  

De Verhevene zei:  

“En zegt niet door de leugen die jullie tongen beschrijven: “Dit is toegestaan en dat is verboden,”om over Allāh een leugen te verzinnen. Voorwaar, degenen die over Allāh de leugen verzinnen zullen niet welslagen. (Dat is) een kleine genieting en voor hen is er een pijnlijke bestraffing” [An-Naḥl: 116-117]  

Degene die de kennis niet bezit dient terughoudend te zijn, totdat Allāh de weg voor hem opent (naar de kennis).

Imam Mālik, رحمه الله, de imam van Dār Al-Hijrah, werd veertig vragen gesteld door een man die daar (met die vragen) naar hem als reiziger mee aankwam. Hij stelde hem deze vragen en hij beantwoordde zes vragen daarvan en hij zei over de rest: “Ik weet het niet”. Mālik zei: “ik weet het niet.” de man zei: ik ben vanuit een verre afstand naar u toegekomen en u zegt; ik weet het niet? Hij zei: ja, beklim je kameel en ga terug, en vertel de mensen: ik vroeg het aan Mālik en hij zei: “Ik weet het niet.”  

En de Profeet ﷺ, als hem werd gevraagd naar iets waarvoor geen openbaring tot hem was gekomen, stopte hij, totdat de openbaring neerdaalde, en om deze reden zei Allāh de Almachtige en Verhevene in een aantal verzen: ze vragen je om een uitspraak (fatwā), hij ﷺ, was terughoudend met beantwoorden totdat een openbaring van Allāh de Almachtige en Verhevene op hem neerdaalt.

Er is niets mis mee wanneer iemand zegt: “Ik weet het niet”, of om tegen de vragensteller te zeggen: “Wacht”, of “laat mij er later op terugkomen” zodat hij de kwestie uitzoekt. Dit is geen tekortkoming in zijn recht, dit is eerder perfectie. Echter, de echte tekortkoming is als hij antwoordt zonder kennis, dit is de tekortkoming, door te spreken over Allāh zonder kennis. Eveneens dient hij de vragensteller niet met onwaarheden te beantwoorden terwijl hij de waarheid weet, vanwege valse begeerten of om de tevredenheid van de vragensteller te zoeken of ter wille van wereldse hebzucht, dus hij dient de vragensteller niet te beantwoorden zonder de juiste kennis die hij eigenlijk wel weet. De Allerhoogste en Verhevene zei:  

“Voorwaar, degenen die verbergen wat Allāh heeft neergezonden van de Schrift en die het verruilen voor een geringe prijs, zij zijn degenen die in hun buiken niets dan vuur verteren. En Allāh zal niet tot hen spreken op de Dag der Opstanding en Hij zal hen niet reinigen en voor hen is er een pijnlijke bestraffing. Zij zijn diegenen die de Leiding hebben verruild voor de dwaling en de vergiffenis voor de bestraffing. Hoe geduldig zijn zij met de Hel!” [Al-Baqarah: 174]  

Het is niet toegestaan ​​voor een geleerde om een fatwā uit te vaardigen die niet gebaseerd is op de waarheid, zodat hij de vraagsteller tevreden stelt of om anderen tevreden te stellen, of ter wille van wereldse hebzucht dat hem geleid heeft naar deze fatwā van hem dat niet gebaseerd is op de waarheid. Dit behoort tot het veranderen van de regelgevingen van Allāh de Allerhoogste en Verhevene, dit is dus een gevaarlijke zaak.

Eveneens, als de geleerde iets wordt gevraagd, moet hij zich beperken tot de vraag, dus hij beantwoordt de vraag en beantwoordt niets waarover hem niet is gevraagd, tenzij de vragensteller dit nodig heeft. Als hij merkt dat de vragensteller meer nodig heeft, dan voegt hij meer toe (aan zijn antwoord). Toen hij  ﷺ werd gevraagd over zeewater, of het toegestaan was om ermee te reinigen zei hij: Ja, het water ervan is reinigend en het dode daarvan is ḥalāl, dus voegde hij meer toe aan het antwoord en zei: “het dode daarvan is ḥalāl,” terwijl hij niet vroeg om het dode; het dode van de zee. Maar toen hij zag dat hij onwetend was over het feit dat zeewater als een reiniging kan dienen, en hij hiervan niet op de hoogte was, des te meer zou de kennis met betrekking tot het dode van de zee dat toegestaan is voor hem verborgen zijn, en dat wil zeggen de vis, dus antwoordde hij hem met een toevoeging omdat het nodig was.

Evenzo, Yūsuf عليه السلام, toen hij de gevangenis binnenging en de gevangenen kenmerken van goedheid en kennis in hem zagen, vroegen ze hem naar een droom die ze hadden gezien.  

“En met hem kwamen twee jonge mannen in de gevangenis. Eén van hen zei: “Voorwaar, ik zag dat ik in een droom druiven perste.” En de ander zei: “Ik zag dat ik in een droom brood op mijn hoofd droeg, waarvan de vogels aten. Vertel ons de uitleg ervan, wij beschouwen jou als behorende tot de kenners van droomuitleg.”  

Hij haastte zich niet met antwoorden zodat hij hen als eerst tot At-Tawhied (de eenheid van Allāh) uitnodigde.  

“Hij zei: “Er zal geen voedsel tot jullie komen als levensvoorziening” of ik zal jullie vertellen over de uitleg ervan, vóórdat het jullie bereikt. Dat is wat mijn Heer mij heeft onderwezen. Voorwaar, ik heb de godsdienst verlaten van een volk dat niet in Allāh gelooft, en zij geloven niet in het Hiernamaals.” “En ik volgde de godsdienst van mijn vaderen: (Ibrâhîm, Ishâq en Ya’qūb, het past ons niet om iets als deelgenoot aan Allāh toe te kennen. Dat is één van de gunsten van Allāh aan ons en aan de mensen, maar de meeste mensen zijn niet dankbaar.” [Yūsuf: 36-38]

Vervolgens antwoordde hij hen:  “(Yūsuf zei:) “O mijn medegevangenen….”enzovoort [Yūsuf: 39]  

Toen hij zag dat ze (de kennis van) At-Tawhied nodig hadden omdat ze onwetend waren over het juiste geloof, vroegen ze hem niet om het geloof (al-ʿAqīdah), echter zag hij wel dat ze dit nodig hadden, en het geloof is de basis, dus riep hij ze eerst op tot At-Tawhied en legde het uit aan hen, en dat het de religie was van de profeten, عليهم السلام. Vervolgens beantwoordde hij hun vraag.

Als de geleerde ziet dat de vraagsteller een uitgebreider antwoord nodig heeft dan waar hij naar vroeg, dan breid hij zijn antwoord uit, maar als er hier geen behoefte aan is, beperkt hij zich tot de vraag. Dit behoort tot de etiquette van de mufti.

Wat betreft de etiquette van de vragensteller (Al-Mustafti), dan dient hij hem op een vriendelijke wijze te vragen, hij vraagt de geleerde vriendelijk met nederigheid en hij vraagt ​​hem niet op een manier dat niet past voor een geleerde, maar hij verricht du’ā voor hem en vraagt ​​hem op een zachte en vriendelijke manier, en hij dient de vraag in te korten, hij dient de vraag niet lang te maken, maar dient het in te korten. Dit is één van de etiquette van de vragensteller om beleefd te zijn tegen de mufti in zowel zijn daden als woorden, want hij is gekomen naar deze geleerde omdat hij hem nodig heeft, dus het is niet gepast voor hem om zich superieur te gedragen tegenover hem of dat hij met hem op een ongepaste en harde manier omgaat, en de geleerde heeft rechten en een positie, dus hij dient vriendelijk te zijn op de juiste manier, vraagt ​​hem vriendelijk en vertoond zijn behoefte (aan een antwoord).

Wat betreft degene die geleerden vraagt ​​zonder reden, maar eerder om zichzelf te vertonen of om mensen de tekortkomingen van deze geleerde te laten zien, of om hem te vragen op een manier die niet past bij de positie van een geleerde, dit is verboden, dus de vragensteller dient vriendelijk te zijn in zijn vraag.

Evenzo vraagt ​​hij de geleerde niet op een moment waarin hij het erg druk heeft, hij dient hem te vragen op een tijdstip waarin de geleerde bereid is om een vraag of vragen te ontvangen, vervolgens stelt hij hem de vraag. Hij vraagt ​​het hem niet op een moment wanneer hij boos is, of hij wanneer het heel druk heeft, of wanneer hij krap in de tijd zit en niet kan antwoorden, en hij brengt hem niet in verlegenheid, maar hij kiest eerder het geschikte moment.

Eveneens behoort het tot de etiquette van de vragensteller om zich te beperken tot één geleerde, en degene te vragen die hij vertrouwt in zijn religie en kennis, en zich te beperken tot hem voor zijn vraag en het antwoord en hij dient niet naar verschillende personen te gaan, zoals sommige mensen doen. Sommige mensen vragen een geleerde, en als hij hem beantwoordt, dan gaat hij naar een ander om (dezelfde) vraag te stellen. Vervolgens gaat hij naar de derde (geleerde) om het te vragen, omdat hij ofwel wil dat de uitspraken van de geleerden tegenstrijdig overkomen zodat hij dit onder de mensen kan verspreiden. Of hij wil dat het antwoord naar zijn wens is, dus als de geleerde hem antwoordt met hetgeen dat tegen zijn wens in is, vraagt hij iemand anders, wellicht dat die het zal vergemakkelijken en vindt hij voor hem een gemakkelijker manier, zoals hij beweert, en dit is niet toegestaan. Als je iets wilt vragen, vraag het dan aan iemand wiens kennis en religie je vertrouwt, en beperk je tot hem en zijn antwoord. Dit behoort tot de etiquette van de vragensteller.

Evenzo behoort het tot de etiquette van de vraagsteller dat hij niet zonder noodzaak of reden, of zonder enig onduidelijkheden een vraag stelt, zoals we al eerder zeiden, echter dient hij pas te vragen wanneer hij vindt dat het nodig is. De Verhevene zei:  

“Vragen jullie de mensen van kennis (de geleerden) als jullie het niet weten” [An-Naḥl: 43]

Vervolgens is het aan de mufti om een fatwa uit te vaardigen voor wat hij in overeenstemming acht met het bewijs, in overeenstemming met het Boek en de Sunnah, en zijn antwoord moet daar niet van afwijken, maar zijn antwoord moet in overeenstemming zijn met wat het Boek en de Sunnah vereisen. Hij hoort niet te zoeken naar tegemoetkomingen voor mensen, zodat hij deze deuren opent voor hen, zelfs al is dit in tegenspraak met het bewijs, vervolgens zie je hem nemen van de uitspraken van de geleerden wat past bij de begeerten van de mensen. Integendeel, hij neemt wat overeenkomt met het bewijs uit het Boek en de Sunnah, dit is de plicht van de mufti.  

Evenzo, behoort het tot etiquette van de fatwā tussen de vragensteller en de beantwoorder, dat degene die wordt gevraagd, de vragensteller adviseert. Hij geeft hem advies en een ​​fatwā op een manier zodat hij zijn plicht heeft vervuld. Dus de mufti beantwoord de vraagsteller op een manier zodat de mufti en de vragensteller beiden hun plicht hebben vervuld. Dus dat je het niet op je geweten krijgt, omdat de vragensteller onder de hoede is van de mufti, dus hij kiest voor hem hetgeen waarmee hij zijn plicht vervult middels de fatwā die in overeenstemming is met het Boek en de Sunnah, zelfs als het zwaar valt voor de vraagsteller of hij ziet dat het iets moeilijks is en vervolgens iemand anders gaat zoeken die het gemakkelijker voor hem maakt, zodat het overeenkomt met zijn begeerten.  

Noch is het aan de geleerde dat hij voor de vragensteller hetgeen zoekt wat geschikt is voor hem, terwijl het in tegenspraak is met het bewijs, noch dient de vragensteller de uitspraken van de mensen van kennis te nemen dat in overeenstemming is met zijn verlangens en begeerten, terwijl het in strijd is met het bewijs. We zijn gebonden aan het Boek en de Sunnah, het is ons toevertrouwd om te handelen in overeenstemming met het Boek en de Sunnah, en je vervult je plicht niet door de mensen van begeerten te vragen wiens religie daarin slechts om gemak draait. Dit behoort niet tot advies. Maar hij dient degene te vragen wiens kennis en religie hij vertrouwt en vervolgens handelt naar zijn fatwā. En zo zal hij niet verantwoordelijk worden gesteld.

En wat betreft de vragensteller wanneer het antwoord niet overeenstemt met zijn begeerten, zal hij andere fatāwā (meervoud fatwā) zoeken die overeenkomen met zijn begeerten. Dit is een volger van zijn begeerten. Deze zoekt niet naar de waarheid, echter zoekt hij naar hetgeen past bij zijn begeerten. We vragen Allāh om ons te behoeden.

En dit is nu de realiteit als het gaat om fatāwā waarvan deze trends zijn vermenigvuldigd en hun bronnen zijn vermenigvuldigd, en het aantal mufti’s zonder kennis zijn toegenomen. Vele mufti’s die de kennis niet bezitten, die lasteraars en zwakke indringers zijn via zenders, radio- en televisieprogramma’s, iedereen geeft nu fatwā en ze schamen zich niet, zelfs in de moeilijkste kwesties geven ze fatāwā en over de diepste problematische kwesties waar de grote geleerden zelfs geen antwoord op geven.   En deze die zich voordoet als geleerde en onwetend is, ontfermt zich volledig erover en vaardigt fatāwā zonder enige vrees voor Allāh de Verhevene.

Dit is een gevaarlijke zaak en een zaak waarin een groot gevaar zit voor de mufti en de vragensteller en voor de gehele samenleving. Kennis is wat (ons) is toevertrouwd, dus het is niet toegestaan ​​om ermee te knoeien. De moslim dient ernaar te streven om uiterst voorzichtig te zijn in zijn vragen aan de geleerden, en achter de fatwā te staan ​​die door de vrome geleerde is uitgevaardigd en daarnaar te handelen, en daarmee heeft hij zijn plicht vervult, omdat hij deed wat hij kon en handelde naar de uitspraak van de Verhevene:  

“Vragen jullie de mensen van kennis (de geleerden) als jullie het niet weten” [al-Anbiya: 7]  

En Zijn uitspraak: “vragen jullie Ahlu Adh-Dhikr” oftewel; de mensen van kennis, hij dient slechts de mensen van kennis te vragen. En Zijn uitspraak: “als jullie het niet weten.” duid op dat degene die de kennis wel bezit geen vragen dient te stellen. Echter dient hij te handelen naar de kennis die hij bezit. Degene die dient te vragen is degene die de kennis niet bezit. Als jullie het niet weten.”[al-Anbiya: 7]  

De mufti’s verschillen in niveaus, ze zijn niet van dezelfde graad. Dus degene die de mogelijkheid heeft om regelgevingen uit het Boek en de Sunnah af te leiden, hij bezit die mogelijkheid, en voldoet aan de voorwaarden van een mujtahid, dan dient hij geen fatāwā uit te vaardigen met uitspraken (van geleerden), maar met hetgeen hem duidelijk is geworden uit het Boek en de Sunnah. Het is niet gepast voor hem om fatāwā uit te vaardigen middels de uitspraak van die-en-die of die-en-die. Hij heeft het vermogen om zelf de waarheid uit het Boek en de Sunnah te halen, en hij voldoet aan de voorwaarden van Ijtihād en dit is slechts voor de grote Imāms, zoals de vier Imāms, Imām Mālik, Imām Abu Hanīfa, Imām Mālik, Imām ash-Shāfi’i en Imām Ahmed, zij voldoen aan de voorwaarden van Ijtihād die de geleerden hebben genoemd, en deze wordt de Mujtahid genoemd die de rang van Ijtihād heeft bereikt, dus hij dient niet een ander blindelings te volgen (Taqlīd).

En er zijn andere van onder de geleerden die niet aan de voorwaarden voldoen van Ijtihad die te vinden zijn bij Imam Ahmed, Mālik, Ash-Shāfi’i, Abu Hanifa of andere grote imams. Hij voldoet niet aan de voorwaarden van Ijtihād, Integendeel, hij heeft kennis over de uitspraken van de mensen van kennis. Hij heeft kennis, overzicht en begrip van de uitspraken van de mensen van kennis die hem voorgingen, dus deze kiest uit de uitspraken hetgeen dat overeenkomt met het bewijs, en dit wordt Tardjīḥ (weging) genoemd. Hij vaardigt een fatwā uit vanuit de meest correcte uitspraken van de geleerden, en hij geeft geen fatwā vanuit een uitspraak die waarschijnlijk incorrect is of een uitspraak waarvan hij het bewijs of de ondersteuning niet kent, maar hij geeft de fatwā volgens de meest correcte uitspraak met bewijs. Dit is de laagste gradatie van de absolute Mujtahid (Mujtahid al-mutlaq) en hij wordt ook wel de Mujtahid al-Madhab genoemd. Hij neemt van de uitspraken van zijn imām of van de uitspraken van de rest van de imāms, wat overeenkomt met het bewijs uit het Boek en de Sunnah.

Wat betreft degene die niet anders weet dan de uitspraken van de geleerden en het bewijs niet kent, maar slechts leest wat Die-en-die zei, en Die-en-die zei, terwijl hij (de bewijzen) niet kent, voor hem is het niet toegestaan om een ​​fatwā uit te vaardigen, omdat hij wellicht een fatwā kan uitvaardigen die gebaseerd is op een mening die incorrect is of een fatwā die niet in overeenstemming is met de vraag.

Een van de belangrijkste dingen voor de mufti is dat het antwoord overeenkomt met de vraag. Ze zeggen ook wel dat de mufti als een dokter is die medicijnen verstrekt die geschikt zijn voor de ziekte, en die geen medicijnen voorschrijft aan de patiënt die niet geschikt zijn voor de ziekte. Dit zal de ziekte verergeren, dus de fatwa is als een medicijn, en alleen een gespecialiseerde arts kan het uitschrijven, die de vraag goed begrijpt en het antwoord erop overeenkomt. Dit is de mufti die de fatwā mag uitvaardigen.

Bovendien haastten de vrome voorgangers (Salaf) zich niet in het uitvaardigen van fatāwā, ondanks hun hoge positie en uitgebreide kennis, echter waren ze gewoon om het toe te vertrouwen aan en verwezen naar elkaar (om het uit te vaardigen). Als hem werd gevraagd, zei hij: “Ga naar die-en-die.” Als er iemand was die meer kennis had dan hij, zei hij: “Ga naar die-en-die.” Ze verwezen naar elkaar als het ging om het geven van fatāwā, uit angst om te vervallen in zonde, en ze verwijzen naar iemand die meer kennis had in hun land en tijd.

Ze verwezen dan naar hem om de fatwā te geven, zo waren de rechtschapen voorgangers van onder de metgezellen, hun volgelingen (Tābi’īn) en de Imāms na hen. Zolang er iemand was die meer kennis had dan de gevraagde, verwees hij naar een ander, dit vanwege het gevaar van het geven van een fatwā en zij storten zichzelf niet daarin.

Wat betreft onze huidige tijd, veel mensen haasten zich in het geven van een fatwā, en niemand denkt na. Wellicht beantwoordt hij vragen waarover hij niet is gevraagd, om mensen te laten zien dat hij een geleerde is, en dit duidt op een gebrek aan vrees voor Allāh, de Allerhoogste en Verhevene. Ze storten zich in het geven van fatāwā en zien de ernst ervan niet in, en hun positie tegenover Allāh, de Allerhoogste en Verhevene op de Dag der Opstanding, maar zij beseffen dit niet.

Terwijl de Salaf zich niet haastten om fatāwā uit te vaardigen en het doorverwezen naar iemand die hoger was dan zij, uit angst om in een fout te vervallen die de mufti en de vragensteller kon schaden. Ze gaven fatāwā alleen wanneer dat nodig was, dus wanneer het echt noodzakelijk was om de fatwā te geven. Zij vaardigden dan de fatwa uit volgens hetgeen hen had bereikt (van kennis), nadat ze streven naar (het juiste antwoord) en onderzoek hadden gedaan dat gepaard ging met vrees voor Allāh de Verhevene.

Dus als we onze situatie nu vergelijken, dan vinden we degenen die zich haasten naar het geven van een fatwā alsof hij ernaartoe vliegt. In nieuwsbladen, kranten, en tijdschriften, op radio en televisie, en zenders. En hoeveel van hen zijn er wel niet?! Dit is een slecht teken, en geen goed teken.

Het is aan de vragensteller die Allāh vreest, en zijn plicht wil vervullen, om niet te luisteren naar deze tegenstrijdige fatāwā die niet zijn uitgevaardigd door mensen die gekwalificeerd zijn om fatāwā uit te vaardigen, ze zijn uitgevaardigd door een onwetende persoon of een beginneling in het zoeken naar kennis, of een persoon waarvan zijn kennis niet geworteld is en geen kennis heeft verkregen van de betrouwbare geleerden. En hoeveel van hen zijn er wel niet in deze tijd?

Dus we moeten op onze hoede zijn voor deze moeilijke zaken. Dit duidt op een gebrek aan kennis en een gebrek aan vroomheid in de harten van veel mensen, zowel van de vragenstellers als degenen die fatāwā uitvaardigen. We zeiden dat de vragensteller niet zomaar iedereen vraagt, ​​noch dient hij alles aan te nemen wat iedereen zegt, noch neemt hij alles aan wat hij hoort, echter dient hij zijn plicht te vervullen en slechts de mensen van kennis en vroomheid te vragen. Hij dient niet iedereen te vragen die aangesteld is om een ​​fatwā uit te vaardigen die door zichzelf is aangesteld. Hij heeft zichzelf aangesteld om een ​​fatwā uit te vaardigen en begon op elke vraag een antwoord te geven, en wij hebben geen enkele vraag gehoord waarop hij geen antwoord heeft gegeven. Integendeel, elke vraag die wordt gesteld, beantwoordt hij onmiddellijk daarna, hij denkt er niet eerst over na noch heronderzoekt hij het.

Kwesties, als imām Ahmed of de grote imāms daarover gevraagd zouden worden, zij niet op zouden antwoorden en eerst over zouden nadenken. Terwijl deze onmiddellijk een fatwā uitvaardigt. Dit is een gevaarlijke zaak, O broeders, de zaak is zeer gevaarlijk.

Dit gaat om de religie. Sommige van de Salaf zeiden: “Voorwaar, deze kennis is religie, dus kijken jullie (daarom uit) van wie jullie je religie nemen.” Neem het niet zomaar van iedereen aan, neem het niet aan behalve van de vertrouwde bezitters ervan als je jouw plicht wilt vervullen.  

Echter, wanneer je deze mufti als een bescherming voor jezelf wilt maken, dan zal hij jou niet beschermen op de Dag der Opstanding, noch zal hij jou baten. Sommige mensen zeggen dat zolang het door die-en-die is uitgegeven, dan zal hij de verantwoordelijkheid dragen, nee! Dit is niet zo. Wie is deze persoon? Zal hij het dragen? Nee, hij zal het niet dragen. Jij bent degene die het zal dragen en niet hij. Ja, hij zal het dragen omdat hij zich haastte en zonder kennis heeft geantwoord, maar jij draagt ​​het omdat je de vraag bij de verkeerde personen hebt gesteld.  

De vraagsteller en de beantwoorder moeten Allāh, de Allerhoogste en Verhevene vrezen. Dit is religie. Wanneer je een product wilt kopen, of als je een auto wilt kopen, of een huis of koopwaar terwijl je geen ervaring hebt, dan kun je de mensen met ervaring vragen. Dus vraag de mensen met ervaring. Raadpleeg en vraag de mensen met ervaring en de mensen van dezelfde klasse uit angst dat je een fout maakt en zult verliezen, dit is als het gaat om wereldse zaken. Waarom vraag je in religieuze zaken de mensen met ervaring, vroomheid en kennis niet? Waarom ben je voorzichtig met je wereldse zaken en niet met jouw religie?

De kwestie van de fatwā is een zeer belangrijke kwestie en een moeilijk pad dat alleen bereikt kan worden door degene die kennis, vroomheid en godsvrees bezit. De Salaf waren, ondanks hun kennis en hun vroomheid en hun angst voor Allāh, niet ijverig in het uitvaardigen van fatāwā, zoals we hebben vermeld. Echter, zij gaven alleen fatāwā als het nodig was, alleen wanneer het echt moest. Hij dient niet te zeggen dit is de waarheid. Hij zegt eerder: dit is mijn ijtihād en mijn mening. Als het correct is dan komt het van Allāh en als het fout is dan komt het van mij en van de Shaytān. Hij dient zichzelf niet te vrijwaren (van fouten) en is op zijn hoede voor wat hij aan fatāwā uitgevaardigd, maar als een persoon zijn best doet, adviseert en streeft naar (de gehoorzaamheid) van Allāh en zijn Boodschapper, dan wordt hij niet verantwoordelijk gehouden voor wat er zou kunnen gebeuren vanwege een fout.

Hij ﷺ zei: Als een rechter zich inspant om een beslissing uit te vaardigen, en zijn uitspraak is correct, voor hem is er een dubbele beloning, maar wanneer hij zich inspant en zijn uitspraak is fout, dan krijgt hij één beloning.” Omdat hij streeft naargelang zijn vermogen en pas een fatwā uitvaardigde wanneer het nodig was of bij noodzaak, met zijn terughoudendheid en vrees voor Allāh, de Verhevene en Allerhoogste.

Allāh de Verhevene belast een ziel niet boven haar vermogen, echter doet hij wat hij kan. Alsook bezit hij de inzicht en kennis. Maar hij kan fouten maken terwijl hij een geleerde is. De onfeilbare is de Boodschapper van Allāh ﷺ, die door Allāh onfeilbaar is gemaakt middels openbaring. Wat betreft iemand anders dan de Boodschapper, dan maakt hij fouten, ook al is hij een geleerde, echter wordt hij niet verantwoordelijk gehouden voor zijn fouten als hij zich inspant en zijn best doet en zich volledig heeft ingezet (voor een correct oordeel). Hij wordt dan niet verantwoordelijk gehouden voor zijn fout, maar hij wordt hiervoor vergeven als hij behoort tot de gekwalificeerde geleerden.

Dus hoe zit het dan met de leerling, de leraar en de onwetende, degenen die zich haasten (tot het uitvaardigen van een fatwā), degenen die zich betrekken tot de kennis en er ongekwalificeerd in duiken, waardoor ze zichzelf vernietigen en anderen vernietigen. We moeten dit altijd en voor altijd onthouden. En we dienen te weten dat het geven van fatwā een verantwoordelijkheid is tegenover Allāh, de Verhevene en Allerhoogste.

Evenzo grote zaken, en dit is een belangrijke zaak, grote zaken zoals echtscheidingszaken en huwelijkszaken. Deze grote zaken worden doorverwezen naar de bevoegde autoriteiten, naar de rechters in de rechtbanken of het voorzitterschap van Iftā, omdat zij degenen zijn aan wie dit is overgelaten, dus meng je hier niet in. want er zijn kleine studenten van kennis die fatāwā uitvaardigen over echtscheiding. Echtscheiding is een gevaarlijke zaak, want dit zijn zaken die niet voor iedereen weggelegd zijn. Deze worden doorverwezen naar de bevoegde autoriteiten van de sharia-rechtbanken of het voorzitterschap van Iftā. Zij zijn degenen die hiervoor zijn aangesteld.

Er zijn procedures voor zulke grote zaken. Procedures in de rechtbanken en het voorzitterschap van Iftā die deze vragen vastleggen, bekijken en in onze huidige tijd invoeren in de computer om de zaken in orde te houden. Het is niet alleen een vraag en een antwoord en vervolgens klaar. Nee! Er wordt naar teruggekeerd bij noodzaak, want sommige mensen hebben vandaag een vraag die beantwoord moet worden en die jij vervolgens beantwoordt, maar morgen verdraait hij de vraag ineens en verandert hij de vraag zodat het naar zijn wens beantwoord wordt. Als dit gebeurt, dan zal hij hierin niet slagen, omdat zijn woorden en antwoord zijn opgeslagen. Dus dit zal niet gebeuren, als hij probeert te bedriegen.

Dus belangrijke kwesties zoals huwelijkszaken, zaken van echtscheiding, kwesties over borstvoeding, verboden zaken in het huwelijk en zaken met betrekking tot Rente,- moge Allāh ons behoeden -, deze moeten worden voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten die capaciteiten en bereidheid hebben om zaken te controleren en manipulators en fraudeurs te voorkomen, dus het is verplicht voor ons om dit te weten.

En jij bent in goede en veilige staat, dus ga je niet mengen in moeilijke zaken terwijl je niet behoort tot zijn mensen of dat het niet aan jou is toevertrouwd. De grote geleerden vaardigden geen fatāwā uit. En in het land werden de zaken aan de rechter voorgelegd. Zij gaven geen fatāwā. En in het land is er een mufti die is aangesteld om fatāwā uit te vaardigen.   Ze verwijzen het naar hem, zelfs als ze de kennis erover beschikten, maar ze bemoeien zich niet met wat niet binnen hun competentie ligt, waardoor zaken ongeregeld kunnen raken. Er ontstaat verwarring tussen de uitspraken en fatāwā, dus het is noodzakelijk dat de zaken geregeld zijn.

En de fatwā is een erg belangrijke kwestie, in tegenstelling tot degenen die het licht opvatten en erin mengen en denken dat het een praatje is dat voorbij vliegt en eindigt. Integendeel, dit is voor jou bewaard en opgeslagen voor de Dag der Opstanding (en aan hem wordt gevraagd): Waarom heb je dit gezegd? Waarom heb je deze fatwā uitgevaardigd? Je zult hiervoor verantwoordelijk worden gehouden op de Dag der Opstanding, dus het is aan ons om deze zaken te achten met de achting die het toekomt.

We dienen de fatwā hoog te achten, omdat het een uitspraak is over Allāh en zijn Boodschapper ﷺ. Het zijn niet slechts jouw woorden, maar je schrijft ze toe aan Allāh. Je zegt: Allāh heeft dit-en-dat toegestaan ​​of dit-en-dat verboden. Als je zegt: dit is toegestaan ​​en dat is verboden. Wie is dan degene die toestaat en verbiedt? Allāh de Almachtige, je schrijft aan Allāh toe dat Hij dit en dat heeft toegestaan ​​of dit en dat heeft verboden, terwijl je geen kennis of zekerheid hebt over deze kwestie. Je zult jezelf in een moeilijke situatie brengen op de Dag der Opstanding, dus we moeten vrezen voor deze moeilijke situaties.

En degene die niet gekwalificeerd is in iets, dient te verwijzen naar de mensen die daarin gekwalificeerd zijn en ontziet zichzelf hiervan. Als een patiënt bijvoorbeeld een behandeling wil, waar zou hij dan heen moeten gaan? Hij gaat naar de gespecialiseerde doktoren en gaat niet zomaar naar iedereen om hem te opereren, terwijl hij niets weet en kent. Wellicht opent hij zijn buik of verwijdert hij een lichaamsdeel van hem terwijl hij onwetend is over geneeskunde. Dit is niet toegestaan, en niemand doet dit behalve degene die geen verstand heeft. En dit betreft het gebied van geneeskunde. Hoe zit het dan met de islamitische wettelijke zaken of de religieuze zaken? Je vertrouwt je religie toe aan iemand die niet gekwalificeerd is om er deel van uit te maken.

Je moet jezelf beschermen en komen tot de juiste en zoete bronnen zodra je dit nodig hebt. En komt niet tot elk troebel, zout of schadelijke water, maar komt slechts tot de verse en zoete bronnen, en dit zijn de mensen van kennis, de mensen van fatwā, en de mensen van advies ten opzichte van Allāh, Zijn Boek, Zijn Boodschapper, de leiders van de moslims en de moslims in het algemeen.  

We vragen Allāh om ons allen succes te schenken in woord en daad.

  وصلى الله وسلم على نبينا محمد وعلى آله وأصحابه أجمعين

Bron: https://www.alfawzan.af.org.sa/ar/node/2030
Nagekeken vanuit het Arabisch door: Team Al-Mabaadie Arabic Centre

Bekijk ook:

“Mag een student van kennis überhaupt fatwa geven”

“Hoe dient een student van kennis te antwoorden op vraagstukken”

Translate »